opc_loader

Anja van Rijen: kunst is communicatie

Anja van Rijen: kunst is communicatie

Anja van Rijen: kunst is communicatie

 

Anja van Rijen maakt prachtig keramisch werk. Het leuke aan haar manier van werken vind ik dat ze naast haar eigen werk, ook in opdracht werkt. Dat betekent dus dat ze letterlijk een beeld maakt van de wensen, herinneringen, levensgebeurtenissen van anderen. In mijn zoektocht naar antwoord op de vraag hoe een ervaren kunstenaar leert, blijkt Anja daarom een interessante gesprekspartner. Ik mag haar interviewen in haar atelier in Tegelen.

 

Leren door doen

J: Hoe begin je aan een kunstwerk, is er een begin?

A: Ja, er is altijd een begin. Bij mij moet het ergens over gaan. Het ontstaat nooit omdat ik denk: laat ik ’s iets proberen. Ik heb een boodschap die ik over wil brengen. Vervolgens kies ik materiaal, vaak ook maat en techniek. En dan ga ik aan het werk en in de flow ontstaan allerlei dingen. Dat vind ik mooie aan het creatieve proces, dat het gewoon ontstaat. Niet: ik heb dit in mijn hoofd en dat moet het ook precies worden.

J: Als je als voorbeeld neemt ‘de maakbare mens', kan je dan aangeven hoe dat proces werkt. Hoe heb jij daarvan geleerd?

A: Ik was gevraagd om mee te doen met de Abdijmanifestatie. Ik ging kijken: wat is dat voor ruimte, wat zou ik daar willen? Wat zou je daarmee mogen? Dat zijn randvoorwaarden die je zelf niet in de hand hebt. Dan loop ik daar rond om de sfeer te proeven, wat vertelt mij dat?

Wat ik hiervan heb geleerd is erop vertrouwen dat ik met de situatie die er is, kan omgaan. Toen ik ging kijken stond de ruimte tot aan het plafond gevuld met oude meubels. Links zag je allemaal schrootjes tegen de muur en ik was bang dat ik die ook had binnen de ruimte voor mijn opstelling. Ik was op alles voorbereid en ik merk dat als je daar een ontspannen houding over kan hebben, dat die oplossing wel komt. Dat is het vertrouwen dat groeit. Ik kom er wel uit. Gelukkig zaten die schrootjes er niet.

Ik had al eerder het thema zaadcellen. De zaadcel gaat echt over het oer-zijn van de mens. We zijn allemaal uniek maar we zijn ook universeel. We willen allemaal een partner die bij ons past, we willen allemaal een dagelijkse invulling die ook een bepaalde bevrediging geeft. En die universele vraagstukken van de mens, die beeld ik uit met zaadcellen, met een installatie. Dat is een specifieke opstelling voor een specifieke plaats en tijd. Omdat dit een klooster is geweest, is dat speciaal. Want zaad is niet te stuiten. Het is toch een soort taboe. Ook al denken we dat er geen taboes meer zijn. Als het over zaad gaat zijn er veel taboes.

Bij de maakbare mens is nieuw dat ik er andere elementen aan toevoeg dan alleen de zaadcellen. Ik heb een soort mensfiguren gebruikt die cirkels als een loep vasthouden en daarmee die zaadcellen bestuderen. Dat is mij goed bevallen omdat je daarmee nog specifieker het denken van de kijker kan sturen.

 

Leren van en met anderen

J: In hoeverre kijk je naar andere kunstenaars, naar andere vormen van kunst?

A: Vooral tijdens mijn opleiding kunstgeschiedenis/beschouwing heb ik veel naar andere kunstenaars gekeken. Daarna heb ik dat bewust jarenlang niet gedaan omdat ik op zoek wilde naar mijn eigen handschrift. Er is veel dat op elkaar lijkt. Er zijn ook kunstenaars die het fijn vinden als ze kunnen zeggen: ik schilder in de trant van … Picasso. Maar ik was juist benieuwd naar: als je nou weet wat ik allemaal heb gezien, en wat ik heb bestudeerd en gedaan en er is dan verder niets. Wat komt er dan uit mij? Ik wilde mijn eigen vormgeving vinden en niet een leerling zijn van.

J: Jij werkt ook in opdrachten, dan werk je samen met mensen. Kan je daar iets over vertellen?

A: Die opdrachten zijn ontstaan omdat mijn werk heel persoonlijk is. Mensen vroegen mij: Ik heb dit of dat meegemaakt, zou je dat ook kunnen vertalen naar een beeld?

Ik maak het samen met hen in zoverre dat zij hun eigen verhaal vertellen. Ik stel hen daar vragen over: willen ze het op een specifieke plaats zetten, moet het hangen of staan, denken ze aan bepaald materiaal of formaat? Als iemand binnenkomt en precies weet hoe het moet worden, is mijn advies: maak het zelf. Ik kan niet in jouw hoofd kijken. Je hebt het vertrouwen van de ander nodig. Het is een fijne manier van werken.

J: Jij maakt een vertaalslag. Ik kan me voorstellen dat mensen jou op ideeën brengen?

A: Ja, dat is ook het leuke eraan. Voor mij is kunst communicatie. Ik kan vanuit mijn eigen leven en beleving dingen vormgeven. Mijn opdrachten dagen mij uit om op een andere manier te denken. Want ik zit in mijn eigen patroon. Ze vragen dat net anders, net andere dingen zijn belangrijk.

Ik heb bijvoorbeeld vaker opdrachten gedaan voor families. De kinderen vliegen uit, maar je blijft wel één familie. De een zegt: ‘We blijven allemaal hecht verbonden dus ik wil dat het een kluwen is.’ De andere zegt: ‘We zijn allemaal individuen en ik wil dat je door kleurgebruik of materiaal of vorm ziet dat we bij elkaar horen, maar ik kan er ook 2 in de vensterbank zetten.’ Wat ik dan terughoor is: we hoeven niets meer te zeggen. Als we er langslopen, weten we allemaal dat dit het beeld is van ons gezin. Whatever happens, waar we ook naar toe vliegen, we horen bij elkaar.

Vroeger dacht ik dat ik niet in opdracht kon werken, maar dat was de verkeerde conclusie. Ik heb wel geleerd om te formuleren wat mijn werkproces is. En omdat ieder toch vanuit zijn kader kijkt moet je het wel goed bespreken.

 

De grens opzoeken

J: Wat heb jij in je creatieve loopbaan geleerd?

A: Dat ik op een bepaalde manier dienstbaar kan zijn. Mijn eerste werk was heel persoonlijk. Heel eigenwijs alleen wat ik wilde. Dat is wel veranderd. Wat ik te bieden heb, een persoonlijk beeld van en voor een ander, dat is echt anders dan wat je in de massa op Internet ziet.

Het grappige is, ik heb een textiele achtergrond. Daarom heb ik geen materiaalvrees. Hier in Tegelen is er vanuit de dakpannen industrie een historie met klei. De Tiendschuur organiseerden een expositie en vroegen mij als kunstenaar: wat zou je met klei doen. En ik vond dat heel relaxed werkproces en materiaal. Want je gooit er een doek overheen en de volgende dag kon je kijken: is het wat ik bedoel of niet en dan kun je er mee door werken. Nu ik een tiental jaren verder ben zoek ik nog steeds de grenzen van het materiaal. Het komt heel erg nauw hoe je droogt, hoe je stookt, die grensgebieden vind ik interessant. In hoeverre kan ik het krijgen zoals ik het wil en in hoeverre moet ik vriendjes zijn met het materiaal?

Ook al kan ik mijn vaardigheden steeds gerichter toepassen ik zal altijd nieuwe dingen blijven proberen.

J: En ben je al tegen een grens aangelopen?

A: Ja: Je moet het ook veel doen. Het is niet van: ik zet het in de oven en het komt er altijd uit zoals ik bedoel. En dat zie je bijvoorbeeld bij de Tantes terug. Ik heb een concept in mijn hoofd. Ik speel met verschillende materialen, verschillende soorten klei, ik beredeneer zoals het zou moeten. En dan moet je het loslaten, dan moeten de materialen in de oven gaan zoals ze gaan.

J: In hoeverre is de mening van andere mensen en kunstenaars van belang?

A: Ik ben er wel nieuwsgierig naar, maar het is erg afhankelijk van wie en met welke bedoeling wordt het gezegd. Ik geloof dat ik er niets mee doe. Omdat zij hun eigen zoektocht hebben. Mijn zoektocht is anders. Wie zijn zij dan om iets over mijn zoektocht te zeggen. Ik vind het met klanten wel belangrijk. Maar verder ben ik degene die weet of iets goed is. Ik heb mijn eigen handschrift hoog in het vaandel staan.

Hoewel ik met Anja nog wel gezellig door kan kletsen, ronden we het interview af en krijg ik een rondleiding door het atelier. Anja wenst mij sterkte in het uitwerken van het interview, geheel in haar terminologie: ‘Ik ben benieuwd wat je ervan bakt.’

Meer informatie over Anja van Rijen: www.anjavanrijen.nl

 

Terug

Reacties

Om spam te voorkomen moet je eerst inloggen om een reactie te kunnen geven.